VAG BC-F-01-02

Pastoor J.L. Hassink (1893-1962)

Johannes Lambertus Hassink werd geboren op 6 februari in 1893.

In het tweede oorlogsjaar werd Johannes Hassink door deken Veltman geïnstalleerd als pastoor van de St. Josephparochie (5 september 1941). Door een met hout gestookte auto was de pastoor afgehaald van het station te Emmen, waar de kerkmeesters Bernard Heller en Alexander Vroling hem hadden verwelkomd. Dit werd het begin van een meer dan twintig jaar durend pastoraat, waarvan niemand kon vermoeden dat dit zoveel jaren zou duren. Geen pastoor vergroeide zo met zijn parochie als hij. Hij was breed van inzicht en liet zich niet misleiden door uiterlijke vroomheid.

Zijn eerste zorg ging uit naar een nieuw kerkhof ter vervanging van het bovenveenkerkhof. De aanleg hiervan geschiedde in 1942. Op zondag 7 februari 1943 werd de dodenakker ingewijd door deken Veltman. In 1947 werd op het kerkhof een fraaie kapel met rustaltaar gebouwd, met daarop een zandstenen Calvariegroep uit het atelier van Cuypers te Roermond.

Kort na zijn komst in 1941, kwam pastoor Hassink reeds met plannen voor verfraaiing van de kerk. Eén van deze plannen was het aanbrengen van muurschilderingen. De parochiekerk, die van binnen evenals van buiten grotendeels in baksteen is opgetrokken, had echter weinig muren die geschikt waren voor het aanbrengen van muurschilderingen. Alleen het gedeelte boven de triomfboog, op de grens van de scheiding tussen het priesterkoor en de grote middenruimte (het “schip”) van de kerk (destijds boven de communiebanken, tegenwoordig boven het altaar), zou hiervoor in aanmerking kunnen komen. Dit was het enige muurvlak dat geschikt was voor schildering van enige betekenis. Dwars hier doorheen waren echter drie horizontale stenen banden gemetseld, zodat een aaneensluitende schildering moeilijk was aan te brengen. Pastoor Hassink was echter vastbesloten om hier een oplossing voor te vinden. Er werden deskundigen geraadpleegd over de mogelijkheden. In 1945 al brachten de parochianen het geld bijeen om de kerk te laten beschilderen. Toch zou het nog tot 1948 duren, voordat de schildering daadwerkelijk werd aangebracht.

Enkele weken voor Pinksteren 1948 werden er steigers voor de triomfboog geplaatst en werden de stenen banden weggekapt. Nadat de muur van een pleisterlaag was voorzien, begon de kunstschilder Joes Lelyveld uit Haarlem met het schetsen van het ontwerp op de muur. Dit ontwerp was door een liturgische commissie goedgekeurd. In totaal heeft de beschildering ongeveer vijf weken in beslag genomen. Nadat het geheel voltooid was, bleek dat de lichtinval voor het goed aanschouwen van het kunstwerk, niet voldoende was. Om deze reden werden het plafond en de spanten voorzien van een lichtere kleur. Ook dit bleek echter niet afdoende. Alleen als de avondzon door het grote ronde raam in de westelijke gevel binnenviel, was het kunstwerk goed te zien. Om de beschildering toch goed tot zijn recht te laten komen, werden achter de voorste spanten lampen gemonteerd.

De verfraaiing van de kerk was gereed, toen pastoor Hassink op 15 augustus 1948 zijn zilveren priesterfeest vierde. De parochianen schonken een geldbedrag dat, aangevuld door zijn familie, hem in staat stelde een auto te kopen: de legendarische zwarte VW kever. Later merkte hij op: “Toen waren er geen afstanden meer, alleen de Limietweg en de Maatschappij zouden nog enkele jaren een grote belemmering zijn, omdat het nog veenwegen waren.”

Ook was er in 1948 de eerste sacramentsprocessie sinds 1923. De verveners schonken de baldakijn, onder voorwaarde dat de dragers in de toekomst uit hun gelederen zouden worden aangezocht.

Al in 1949 kwam de uitbreiding van het kerkgebouw ter sprake. De pastoor “onderhandelde” met vicaris Huurdeman en kwam overeen, dat de parochie ƒ. 25.000,- zou bijdragen en het aartsbisdom de rest. De bisschop was niet erg te spreken over deze verdeling. Vanwege volumetoewijzingen en urgentieplannen kwam de eerste tijd niets terecht van de verbouwing.

In 1956 werd de toren voorzien van een uurwerk en wijzerplaten. Ook werden er toen twee nieuwe klokken geplaatst, gegoten door de firma Van Bergen uit Heiligerlee. De bestaande klok werd hergoten door diezelfde firma. Mgr. Nierman, de eerste bisschop van het zojuist opgerichte bisdom Groningen, wijdde de klokken op 5 augustus 1956.

Op 4 mei 1954 ontving pastoor Hassink een brief van de aartsbisschop waarin werd medegedeeld, dat hij was overgeplaatst naar de parochie Boskamp bij Olst. Zeer waarschijnlijk wilde Mgr. Alfrink hem een rustige plaats toewensen na zijn druk en werkzaam pastoraat in Barger-Compascuum. Pastoor Hassink zag het anders. Hij voelde een scheiding van Compas aan als het ergste wat hem kon overkomen. Hij stelde de aartsbisschop hiervan in kennis en op 14 mei werd de benoeming tenietgedaan.

Toen pastoor Hassink in september 1961 zijn vierde lustrum als herder van de parochie feestelijk herdacht, liet zijn gezondheid al te wensen over. Op 3 januari 1962 las hij voor het laatst de Heilige Mis, een maand daarna overleed hij in het ziekenhuis te Emmen. Op 6 februari –hij zou die dag 69 jaar geworden zijn- werd hij onder grote belangstelling begraven voor de kapel op het kerkhof.

Bron: 125 jaar St. Josephparochie- Marcel Wehkamp en Herman Feringa – Uitgeverij Drenthe

Als u het graf op de begraafplaats wilt bezoeken, kunt u hier klikken. Volg de aanwijzingen op en u loopt zo naar het graf.

© RK parochie Maria, Hertogin van Drenthe