QR OMD 10. Kerk vanaf Postweg

Eind december 1973 werd in een extra vergadering van het kerkbestuur en de parochieraad meegedeeld, dat een nieuwe priester was gevonden voor onze parochie. Het ging om pastoor E. Michielsen, Redemptorist. Pastoor Michielsen had voordien in Borne gewerkt. De officiële installatie vond plaats op 11 januari 1974 tijdens een plechtige Heilige Mis.
Een belangrijke gebeurtenis tijdens het pastoraat van Michielsen, was de vorming van een zelfstandig bestuur voor de rooms-katholieke school. Daarvóór viel de school direct onder de supervisie van het kerkbestuur.
Ook probeerde hij een basis te leggen voor de veranderingen die naar zijn mening onvermijdelijk op de parochie afkwamen. In één van de notulen van de parochieraad staat geschreven, dat pastoor Michielsen het belangrijk vond om parochianen meer bij de vieringen te betrekken, aangezien het zeer wel mogelijk was, dat de parochie in de toekomst wel eens een tijdje zonder geestelijke zou kunnen komen te zitten. Hij doelde hiermee op ondersteuning van de priester bij het verzorgen van lezingen en het uitreiken van de Heilige Communie. Werkzaamheden, die in die tijd in de buurtparochies al ingeburgerd waren. Op 30 juli 1978 nam pastoor Michielsen afscheid van onze parochie om zijn werk in Wittem voort te zetten.

Op 3 maart 1979 werd pastoor B.J. Velthuis geïnstalleerd in onze parochie door deken Martron. Het had bijna 7 maanden geduurd om een nieuwe opvolger voor pastoor Michielsen te vinden. Pastoor Velthuis was daarvoor werkzaam geweest in Neuenhaus (Duitsland) als rector van het Vinzent-hospital. Ook in het parochiewerk was hij daar zeer verdienstelijk bezig geweest. Dit was goed merkbaar tijdens de plechtige Eucharistieviering ter ere van zijn installatie. Zeker honderd Neuenhausers waren aanwezig tijdens de viering, onder wie pastoor Lukas uit Neuenhaus. De hechte band met het Duitse Neuenhaus kwam gedurende zijn pastoraat regelmatig tot uiting; over en weer vond uitwisseling van koren plaats. Zo kwam het een aantal keren voor, dat het kerkkoor uit Neuenhaus op initiatief van pastoor Velthuis hier de mis op eigen wijze kwam verzorgen. Onze kerkkoren deden hetzelfde in Neuenhaus.

Ten tijde van het pastoraat van Velthuis kwam het voor het eerst tot gebedsdiensten onder leiding van parochianen. Eerst nog op beperkte schaal, later intensiever, vooral na het vertrek van pastoor Velthuis. Ook in de ons omringende dorpen werd deze vorm van vieringen in die tijd geïntroduceerd. Overeenstemming hierover vond plaats in het parochieraden-contact, een overleg-orgaan dat al in 1973 ontstond. De parochieraden van Klazienaveen, Zwartemeer, Emmer-Compascuum en Barger-Compascuum namen deel aan dit overleg. Het overleg had in de beginjaren vooral tot doel, om onderling ervaringen uit te wisselen en om een basis te leggen voor samenwerking op diverse terreinen, zoals voor de vasten-aktie (die in 1974 voor het eerst gezamenlijk werd gehouden) en voor onderlinge uitwisseling ingeval van ziekte van één van de pastoors. In 1983 werd dit parochieraden-contact omgedoopt tot Interparochieel Pastoraal Overleg (kortweg IPO), sectie Klazienaveen.

Negen jaar lang leidde pastoor Velthuis de parochiegemeenschap. Om gezondheidsredenen stopte hij in maart 1988 met zijn werkzaamheden alhier, om gedurende korte tijd in Emmen bij de paters te verblijven. Daarna vertrok hij naar de parochie in Dedemsvaart.

Met het vertrek van pastoor Velthuis verdween de laatste priester die Barger-Compascuum als zelfstandige parochie heeft mogen meemaken. Het steeds verder teruglopende aantal priesters in Nederland werd hier toen concreet merkbaar. Het lukte niet om de ontstane vacature op te vullen met een andere priester. Het aloude beginsel van “elke kerk zijn eigen priester” was daarmee voor onze parochie definitief ten einde. Gelukkig werd de zielzorg goed opgevangen door de pastoor van Zwartemeer, pastoor Van der Pol. Hij was begin 1985 pastoor Bosma opgevolgd in Zwartemeer en nam na het vertrek van pastoor Velthuis de pastoorstaak in Barger-Compascuum waar. Pastoor Van der Pol kreeg het door de uitbreiding van zijn werkgebied extra druk. Gelukkig werden veel werkzaamheden opgevangen door de vele vrijwilligers uit de parochie, die, samenwerkend in verschillende werkgroepen, op veel fronten de geloofsgemeenschap in Barger-Compascuum levendig hielden. Door de ontstane situatie was dit ook noodzakelijk geworden. Achteraf bezien kan zelfs gesteld worden, dat in die tijd voor onze parochie de basis is gelegd voor een andere manier van “geloofsgemeenschap zijn”. Het tijdperk van “priester als herder van de parochie” was voorbij; de parochiegemeenschap begon steeds meer te rusten op de parochianen.

Bron: 125 St. Josephparochie – Marcel Wehkamp en Herman Feringa – Uitgeverij Drenthe